Parkinson.

Bij de ziekte van Parkinson sterven zenuwcellen af. Er is hierdoor minder dopamine, daardoor worden signalen minder goed doorgestuurd. Het bewegen gaat hierdoor minder automatisch en zal bewuster moeten gebeuren. De soepelheid verdwijnt en alleen de hoognodige bewegingen blijven over, bewegingen vertragen, blijven klein en verlopen moeizaam.